Het leven wordt zinvol door er te zijn voor anderen. Wat levert het finaal op als je enkel op jezelf gericht bent? Welke verdienste heb je eraan om autonoom te zijn, iets wat uiteindelijk ook maar kan dankzij anderen? Als christen stel je je open voor een persoon die van elders komt. Je bent ontvankelijk voor wat God op je pad brengt. 

Emmanuel Van Lierde zet ons op weg over 'humaniteit' en geeft mee hoe Bert Vanderhaegen, hoofdaalmoezenier van UZ Gent, erover denkt. 

 

INZICHT
Wij staan niet alleen, God (of minstens Zijn voetvolk) staat ons bij

In haar boek The Power and Vulnerability of Love. A Theological Anthropology (Fortress Press, Minneapolis, 2015) ziet feministisch theologe Elisabeth O’Donnell Gandolfo in de menswording het ultieme teken van Gods solidariteit met de mensheid. God kiest ervoor te worden wat God niet is: mens. Op die manier kiest Hij ervoor te delen in onze kwetsbaarheid en toont Hij zich solidair met ons. De liefde van God wordt letterlijk belichaamd in een kwetsbare mens. Lantaarnontsteker 600 600 (© NRV-SP) Zo wordt Jezus onze lotgenoot. Hij kwam delen in ons lijden, tot in de dood. Doordat Jezus aan de zijde ging staan van wie het zwaarste kruis te dragen hebben, kunnen zij bij Hem hun hart uitstorten en troost bij Hem zoeken. Zij staan niet alleen, wij staan niet alleen. Er is Iemand die al door dat lijden heen gegaan is, die ons is voorgegaan op de weg van dood naar leven. Maar als God zo solidair kon worden met ons, dan zouden ook wij een gelijkaardige solidariteit aan de dag moeten kunnen leggen voor elkaar. 

 

Daad van gehoorzaamheid

De goddelijke solidariteit inspireert de menselijke solidariteit. De theoloog en diaconie-pionier in de voormalige DDR Reinhard Turre (1941-2019) is ervan overtuigd dat “de ontmoeting met de lijdende Christus die in staat was tot diep mede-lijden, christenen in staat stelt zelf een relatie van mede-lijden met anderen op te bouwen.

Vanuit haar geloof in de lijdende Christus legt de christelijke gemeenschap een bijzondere opmerkzaamheid aan de dag voor lijdende medemensen, in wie Christus wordt herkend.

Het mede-lijden dat christenen betonen is dan ook niet zonder meer een menselijk gevoel maar het is een daad van gehoorzaamheid. Christelijk mede-lijden spruit voort uit het geraakt zijn door het woord van Christus. Het is dit woord dat mensen in staat stelt blijvend mede-lijden aan de dag te leggen en te volharden in de inzet, ook wanneer het werk erg belastend wordt” (zie zijn boek Diakoniek. Grundlegung und Gestaltung der Diakonie, Neukirchener Verlaggesellschaft, Neukirchen-Vluyn, 1991, pp. 57-118).

 

Excessieve praxis

Menselijkheid wordt geboren uit de individuele en de maatschappelijke zorg voor de gekwetste medemens, voor de armsten en de zwaksten in de marge. Omdat zulke gratuite gestes en betekenisvolle gebaren boven alle berekening uitstijgen, omschrijft de Duitse theoloog Gregor Maria Hoff ze in het boek Prekäre Humanität (Tyrolia, Innsbruck-Wien, 2016, pp. 233-235) als “een exces” en “een utopisch surplus”.

Humaniteit toont zich in “meer doen dan wat moet”, in het overstijgen van het wettelijke en de verplichting. Er komt geen berekening aan te pas.

Het christelijke geloof pretendeert alvast zo’n excessieve praxis en radicale diaconie te funderen. Denk aan de aanbevelingen uit de Bergrede (Mattheüs 5, 3-7, 28) om het verschil te maken: “als iemand u vordert één mijl met hem te gaan, ga er twee met hem”, “als iemand uw onderkleed wil afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed”, “geef aan wie u vraagt en wend u niet af als iemand van u lenen wil”, “als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe”, “bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen”. Logisch zijn die aanbevelingen niet. Ze overstijgen de rechtvaardigheid (het gewenste minimum, terwijl de ‘extra mijl’ naar een mateloosheid wijst), ze gaan in tegen onze natuurlijke reflexen, ze gaan voorbij aan alle redelijkheid en vereisen een pedagogisch bekeringsproces, om niet te gewagen van genade om zo te kunnen handelen. Christenen zullen God bidden om die genade in de hoop die grootse liefdesbekwaamheid – bereidheid tot zelfopoffering, vergevingsgezindheid, gulheid, moed… – te ontvangen.

 

GETUIGENIS
Naastenliefde volgens Bert Vanderhaegen, hoofdaalmoezenier rooms-katholieke eredienst UZ Gent

“Het brengt weinig zoden aan de dijk om in te gaan tegen een bepaald, volgens jou verkeerd godsbeeld. Met iets af te breken, bereik je we2 Bert Vanderhaegen 600 (© evl)inig. De softe aanpak lijkt me beter waarbij je langzaam probeert een visie bij te sturen door te getuigen van jouw godsbeeld en door de houding van waaruit je dat doet. Als je vaststelt dat een godsbeeld zelfdestructief werkt en iemand martelt, dan moet je natuurlijk wel ingrijpen. Het criterium moet altijd de humaniteit zijn. Werkt een godsbeeld bevrijdend of verknechtend? Helpt een godsbeeld je tot groei te komen of vernietigt het je? Zoals Paulus al aangaf, moeten we alles onderzoeken en het goede behouden (1 Thessalonicenzen 5, 21-22). Tegen het destructieve moeten we uitdrukkelijk ingaan. 

 

Alsof God bestaat

De eerste fase van de secularisatie kwam als een bevrijding uit de verknechtende godsdienst en zuiverde het geloof uit. Het was ook de periode om de dialoog met het atheïsme aan te gaan waarbij gezocht werd naar gemeenschappelijke grond en een wereldse taal om het christendom acceptabel te maken voor buitenstaanders. Een adagium dat toen sterk leefde, was het ‘etsi Deus non daretur’ dat de Duitse theoloog en pastor Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) opnieuw naar voren schoof: leven alsof God niet bestaat. Maar als dat ons uitgangspunt is, dan gaan we dat op de duur ook nog zelf geloven en ontmantelen we onszelf. In onze huidige cultuur moet niemand nog verplicht christen-zijn, de sociale druk is er niet meer. Dat maakt dat we volgens mij aangekomen zijn in een nieuwe fase van de secularisatie waarbij we als christenen voluit mogen leven alsof God wel bestaat, etsi Deus daretur. Als we er eens van uitgaan dat er een Schepper is die ons hele bestaan draagt, die finaal alles ten goede wil keren en die ons verlost, dan krijgen we een andere blik op de realiteit. Dan openen zich nieuwe perspectieven en alternatieven in onze nu vaak eenzijdige kijk.

Ik zie dat anderen weinig schaamte hebben over hun levensbeschouwing. Waarom zouden christenen dan hun geloof moeten wegsteken?

Als we nu als christenen geen kleur bekennen en uitkomen voor onze eigenheid, dan worden we compleet irrelevant en zullen we helemaal verdwijnen, op enkele kleine groepen van traditionalisten en fundamentalisten na.

 

Zinvol leven

‘In U leven, bewegen en zijn wij’, luidt het in een van de prefaties in de eucharistie. Als we daar eens naar zouden leven, hoe verandert dat dan ons bestaan? Durven we God toe te laten in ons leven en hoe kan Hij een andere kleur aan ons leven geven? Als je er echt van overtuigd bent dat het christendom waar is, dat de trinitaire God de Schepper is van al wat bestaat en dat Hij ook de Verlosser is, dan mogen we ons fundamenteel gedragen weten door Zijn liefde. Dat geeft je een basisvertrouwen omdat het bestaan geen toevallige grap is en we niet tot chaos gedoemd zijn. Iedere mens en zelfs de natuur is dan een beeld van God waarmee je in relatie wilt treden vanuit respect, waardigheid en naastenliefde. Het is mijn ervaring dat hoe meer ik vanuit dat christelijke godsgeloof leef en vanuit die bril naar de wereld kijk, hoe meer ik ook bevestigd wordt in die waarheid en hoe meer ik tekenen zie dat dat geloof klopt. Dat wil niet zeggen dat het logisch is.

Vanuit een pure rationaliteit is het geloof veeleer zot en dom. Een herder die zijn 99 schapen achterlaat om dat ene verlorene te zoeken, neemt een groot risico, want terwijl hij weg is, is de kans reëel dat wolven zijn schapen aanvallen.

Maar zo’n parabel zegt iets over de extravagantie van God. Het christendom helpt me een zinvol leven te leiden en geluk is daar een bijproduct van. Geld maakt niet gelukkig, zinvol in het leven staan wel. En je leven wordt zinvol door er te zijn voor de anderen, niet door op jezelf gericht te zijn. In onze cultuur moet je autonoom je eigen identiteit opbouwen. Welke bouwstenen heb je daar dan voor? Welke verdienste heb je eraan om autonoom te zijn, iets wat finaal ook maar kan dankzij anderen? Ik vrees dat het eindresultaat vaak zeer beperkt is. Als christen stel je je open voor een identiteit, voor een persoon die van elders komt. Het is je laten opnemen in de trinitaire liefde. Het is ontvankelijk zijn voor wat God op je pad brengt. Soms is dat iets wat op het eerste gezicht niet leuk is, maar dat achteraf zo slecht nog niet bleek te zijn. 2 kruisbeeldzonsondergang 600 (© pixabay)

 

Vrijmoedigheid

Als je je schat op aarde gevonden hebt, dan wil je die ook aan anderen tonen. We hebben de moed nodig om te getuigen van de hoop die in ons leeft. Waarom zouden we geen religieuze taal mogen gebruiken om wat we ervaren, te duiden? Een zieke merkte onlangs op: ‘God heeft mij verlaten’, waarop ik met de nodige humor repliceerde: ‘Ja, misschien voel je dat zo aan, maar zijn voetvolk is hier toch’. Wij geven God handen en voeten. Ik mag toch aangeven waar ik voor sta? Ik ging onlangs met twee overleden foetussen naar het crematorium. Ik bad daarbij: ‘Deze wereld kon jullie niet aan, maar zorg ervoor dat jullie nu engelbewaarders worden voor jullie ouders’.

Waarom zou ik als gelovige zo’n religieuze taal niet mogen gebruiken om mijn hoop te verwoorden?

Ik ben ervan overtuigd dat dat in onze tijd juist terug kan en mag, nu het hemelse baldakijn verdwenen is. Als iedereen katholiek is, hoeven we niets te verdedigen maar dan wordt er ook niets gezegd. Dan ligt de klemtoon op disciplinering opdat iedereen binnen dezelfde lijntjes kleurt. Dat is een machtsverhaal, maar dan wordt er niet verkondigd. Nu er pluralisme en superdiversiteit zijn, mogen we opnieuw kleur bekennen en dat begint bij het herontdekken van de vrijmoedigheid. Vrijmoedigheid om te zijn wie we zijn: volgelingen van Jezus, de Christus, de Verrezene.

 

Waarom doe ik dat?

Vroeg of laat stelt iedereen zich de zinvragen: waartoe leven wij? Wat is de zin van dit alles? Waarom zouden wij geen antwoord op die vragen mogen aanreiken? Veel pastorale werkers plaatsen zichzelf al in de hoek en excuseren zich al op voorhand. Neen, neem de plaats in die u is toevertrouwd. Ik beoog daarmee geen combattieve houding om anderen te bekeren, wel een vrijmoedig getuigen. Ik heb niets te veroveren als katholiek, maar wil wel mijn geloof – mijn schat – delen. Bovendien gaat het niet zozeer om getuigen met woorden, maar met daden. Je doet bepaalde zaken en andere laat je vanuit je geloof. De caritas staat voorop. In het UZ Gent word ik geregeld opgeroepen en spring ik bij waar ik kan. Waarom doe ik dat?

Omdat die ander mijn broer of zus in Christus is en omdat hij of zij in nood verkeert. Ik kan dat appel niet negeren.

Misschien heb ik daar goede redenen voor, maar ik kan zo’n oproep niet zomaar naast me neerleggen. Ik zie wel wat de dag brengt en poog vanuit een grote ontvankelijkheid in het leven te staan door in te spelen op de oproepen die binnenkomen. Anderen bepalen mijn leven, niet voo2 kaarsje 600 (© pixabay)r eventjes, maar permanent en vanuit de gedachte dat God altijd op je pad kan komen. Waarom zou je anders ’s nachts uit je bed komen voor een stervende, een zieke, een verslaafde of een dakloze? In de ogen van de samenleving – waar het neoliberalisme domineert – heeft dat geen nut en betekenen die mensen niets. Wat brengt het nog op? Velen vinden dat daklozen of verslaafden het niet waard zijn om nog aan te spreken, laat staan hen te helpen, maar dat zijn evengoed mensen die nood hebben aan een luisterend oor. Misschien begeef ik me in gevaarlijke situaties waar het criminele milieu niet ver weg is, maar vanuit Mattheüs 25 wil ik hen zien als mens en als Christus zelf. Ik geef alle bedelaars die ik tegenkom, een kleinigheid. Sommigen vragen me waarom ik dat doe, want het zijn heel dikwijls bedriegers of profiteurs. Dat kan zijn maar misschien zit toch die ene ertussen die Christus zelf is en dan wil ik niet de vergissing maken aan Hem te zijn voorbijgelopen. 

 

Gods liefde realiseren

Vanuit diezelfde filosofie geef ik een groot deel van mijn loon weg. Waarom zou ik geld oppotten als ik met een beetje hulp veel voor anderen kan betekenen? Er zijn zoveel mensen in nood en die hebben vaak niet veel nodig om geholpen te worden. Wellicht zou ik dat niet doen als ik niet geloof en anderen verklaren me gek dat ik mijn geld uitdeel en niet spaar. Maar het is tegelijk mijn ervaring dat wie geeft, krijgt. En als je uitlegt wat je met giften doet, dan zijn mensen bereid te geven, ook dat stel ik vast.

De caritas is onze realisatie van Gods liefde in navolging van Christus. Die naastenliefde richt zich vooral op hen die schijnbaar buiten Gods liefde vallen, die niet gezegend zijn en die uitgesloten worden.

Neem iemand die tijdelijk technisch werkloos is en daardoor in de problemen komt om de lening van zijn huis af te betalen, want die is berekend op een volledige tewerkstelling. Daardoor gaan de kinderen met een lege brooddoos naar school. Zoiets is in mijn ogen een affront aan God. Zo heeft Hij de wereld niet gewild. Dan is het onze plicht in Zijn naam te helpen. Caritas is meewerken aan Gods scheppingsplan en aan Zijn liefde die zich in de wereld wil manifesteren. Nogmaals, dan zijn wij Zijn handen en voeten. De wereld is niet perfect en we schieten vaak tekort, maar dat is geen reden om Gods visioen, om de christelijke idealen overboord te gooien.

 

Geen restkerk

Misschien voelt het voor sommigen comfortabel aan om je terug te trekken in de catacomben met gelijkgezinden. Christenen worden dan wel niet vervolgd in België, maar ze sluiten zichzelf op uit angst om waarachtig te getuigen van onze boodschap. Die agorafobie is rampzalig. Dan blijft alleen een kleine rest over die bovendien vaak een sterk identiteitsdiscours hanteert over wie wel en wie niet tot de eigen groep behoort, over wie wel en wie niet een goede christen is.

Zo’n minderheidsdiscours is niet goed en strookt niet met de eigenheid van ons geloof dat een universele gerichtheid heeft en een dienst aan de wereld wil zijn.

Als je louter focust op liturgie en verkondiging, tot wie richt je je dan? Wellicht vooral tot wie er al bij horen. Dan neem je de ander en de wereld niet ernstig. Ons werkterrein is niet de eigen kleine kudde, maar de wijde wereld. Daar moeten we tonen dat het ons ernst is met ons geloof.”

 

VERWERKINGSVRAGEN

  • Welke godsbeelden zijn volgens jou verknechtend en welke zijn bevrijdend? Som er van elke categorie een drietal op en leg uit waarom dat godsbeeld vernietigend dan wel emanciperend kan werken.
  • De Bijbelse God blijkt te staan voor een extravagante, excessieve en zotte liefde. Waaruit blijkt dat volgens jou? Uit welke Bijbelverhalen spreekt dat buitenissige?
  • Zijn er zaken die jij specifiek vanuit je geloof doet, die je anders wellicht niet zou doen als je geen christen was?
  • Hoe spreek jij anderen aan vanuit je geloof? Of wanneer en waarom spreken anderen jou op je geloof aan?

 regenboog mensen 666 300 (© pixabay)