Op 26 oktober verwelkomden we een bonte rij bezoekers die zich uitgedaagd voelden door de thema’s van onze najaarsvorming. Armoede: het tast niet enkel de buitenkant van je leven aan, maar ook je binnenkant, je mentaal en emotioneel welzijn. Armoede: het blijft een brandend probleem in België, met diepe oorzaken die ingebakken zitten in de structuren van onze samenleving.

Onder onze deelnemers telden we medewerkers van de Vlaamse bisdommen en Vicariaat Brussel, alsook een reeks collega’s van solidariteitsorganisaties (met deze keer een opvallend sterke delegatie van Studio Globo). Twee collega’s van Welzijnszorg gingen het voortouw nemen, en er kwam een ervaringsdeskundige in armoede mee, iemand die het allemaal aan den lijve ondervonden had… Op welke manier zou armoede onder de loep worden gelegd? 

 

Armoede in België: enkele cijfers

De voortrekkers van de vorming, Jan Demuynck (WZ Educatief medewerker West-Vlaanderen) en Elise De Meulenaere (WZ Regioverantwoordelijke Oost-Vlaanderen), signaleerden eerst iets over armoede met een paar statistieken. Hun collega Veronique Vermeersch vertelde meteen iets over de menselijke realiteiten die achter deze cijfers schuilgaan.

  • 13,2% van de Belgen leeft vandaag in armoede. Mensen zitten ook dieper onder de armoedegrens dan vroeger. Bovendien is de armoedegrens een bedrieglijk afsnijpunt: vele Belgen flirten ermee, ze zitten er net boven. Er moet niet veel gebeuren om in de armoedestatistieken terecht te komen.
  • 210.000 van de Belgen doet beroep op voedselbanken. Voedselbanken bezoeken is niet zoals shoppen in de supermarkt, onderstreept Veronique: “Je voelt het stigma. Je bent bang dat mensen je gaan herkennen. Je schaamt je dat je bij voedselbanken moet komen.”
  • 1 op de 8 kinderen in Vlaanderen groeit op in armoede.
  • 180.000 gezinnen in Vlaanderen wonen in een sociale woning. Het perverse van dit cijfer is dat hetzelfde aantal mensen op de wachtlijst staat! De wachttijd bedraagt 4 tot 10 jaar. Vooral voor grote gezinnen is het moeilijk sociale huisvesting te vinden.

“Aan de woorden die we gebruiken, kleven bepaalde beelden vast. ‘Arme mensen’ is een term die we bewust vermijden. Want je definieert daarmee een mens doorheen zijn armoede. Maar een mens is veel meer dan zijn armoedesituatie. Daarom spreken we over ‘mensen in armoedesituaties’. Dan steek je het niet op de mens, maar leg je het bij de situatie.” – Jan Demuynck

 

‘Eigen schuld dikke bult’: denkbeelden over armoede

Niemand zal zeggen dat ze armoede tof vinden. Veel mensen maken wél kritische bedenkingen bij armoede. “Ze hadden harder moeten werken”, “Tja, het zijn vreemdelingen”, “Ze profiteren van onze sociale zekerheid”, hoor je vaak. Bij wie gaan we de oorzaak van armoede zoeken? Bij de persoon zelf of bij de maatschappij? Is armoede een ongeval of een zaak van persoonlijke verantwoordelijkheid?

Jan Demuynck opende een venster op de verschillende denkbeelden over armoede die in de samenleving rondgaan (zie de 4 armoedemodellen). Welzijnszorg stelt zich uitdrukkelijk tot doel het bewustzijn rond armoede in de samenleving te vergroten, door het individuele schuldmodel de wereld uit te helpen. Dit denkbeeld zit er nog ongelofelijk sterk in, en jammer genoeg duikt het ook bij beleidsmakers op. Wanneer de resultaten van armoedebestrijdingsprogramma’s tegenvallen, is de reactie van politici niet zelden dat je die programma’s moet terugschroeven want "ook wanneer we ze genoeg kansen geven, kruipt een deel niet uit de armoede". Met andere woorden: als je niet uit de armoede komt, is dat je eigen schuld.

 

De cruciale stem van ervaringsdeskundigen

Dit was het punt waarop Veronique Vermeersch aanknoopte met haar ervaringsverhaal. Veronique is recent afgestudeerd als ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting – een 4-jarige opleiding die aangeboden wordt door verschillende centra voor volwassenonderwijs. De inbreng van ervaringsdeskundigen in armoedebestrijdingsorganisaties is cruciaal, omdat zij garanderen dat goed voeling gehouden wordt met de reële noden van de doelgroep. Hun inbreng zou daarom ook door beleidsmakers op prijs gesteld moeten worden. Daarom is het problematisch dat deze opleiding dreigt te worden stopgezet – een ontwikkeling waar Welzijnszorg zich tegen verzet.

Uit Veroniques persoonlijk verhaal leren we dat armoede als een spinnenweb is: je tuimelt van het ene probleem in het andere. Een moeilijke gezinssituatie van een alleenstaande moeder met twee kinderen leidt tot problemen op school, verandering van studierichting, werpt hindernissen op bij het doorstuderen,… De financiële druk heeft typisch als gevolg dat men gaat besparen op gezondheidszorg.

Door een moeilijke echtscheidingssituatie werd Veronique thuisloos, waardoor de zorg voor haar kinderen tijdelijk onmogelijk werd. Een kantelmoment kwam toen ze hulp zocht én kreeg bij CLB en OCMW. Daarmee waren niet alle problemen van de baan: “Ik dacht dat alles opgelost zou geraken door veel te gaan werken. Ik putte mezelf uit door meerdere jobs te combineren. Ook de aanvraag van een crisiswoning was een uitputtingsslag: een eindeloze paperassenmolen, met geen antwoord wanneer het eindelijk zou gaan lukken. Nadat ik zoveel meegemaakt had, wilde ik mensen in een gelijkaardige situatie helpen – zo ben ik bij de opleiding ervaringsdeskundige terechtgekomen.”

Veronique beklemtoont dat haar verhaal niet bedoeld is als tearjerker, “maar om te schetsen hoe het ís, en hoe moeilijk het is om er uit te geraken. Met een vingerknip ben ik in armoede terechtgeraakt, en intussen ben ik 12 jaar bezig er weer uit te komen. Ik weet niet of ik er ooit helemaal uit zal zijn.”

“De visie van de overheid is: “De oplossing van de armoedeproblematiek is dat mensen gaan werken”. Dat maakt me kwaad. Dit gaat helemaal voorbij aan de complexe problemen van mensen in armoede. Er zou een inleefweek voor ministers moeten worden georganiseerd.” – Veronique Vermeersch

 

Het armoedeweb: armoede heeft een buitenkant en een binnenkant

Jan en Elise haakten daarbij direct aan. Volgens hen is dit ‘spinnenweb’ karakter van armoede één van de belangrijkste zaken waar iedereen van op de hoogte moet zijn. In de Belgische grondwet worden er een reeks levensdomeinen opgelijst waarbij elke Belg recht heeft op een bloeiend leven: qua gezin, huisvesting, inkomen, arbeid,… Wanneer er op één van deze domeinen iets misloopt in de biografie riskeren mensen in armoede terecht te komen, doordat het ene na het andere levensdomein kwetsbaar wordt… mensen geraken steeds dieper verzeilt in het armoedeweb.

Zo komen mensen in leefsituaties terecht die hen scheidt van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving en – in tegenstelling tot wat het individueel schuldmodel zegt – is het voor mensen niet mogelijk om daar op eigen kracht uit te geraken.

Eén van de minst begrepen kanten hiervan is dat in het armoedeweb verzeilt geraken ook een binnenkant heeft. Vast zitten in armoede wekt allerlei gevoelens bij mensen: woede, schaamte, isolement, het niet kennen, het niet kunnen,… waardoor ze zich op manieren gaan gedragen die voor mensen die hun situatie niet kennen, vaak onbegrijpelijk is. Precies ook daarom is de inbreng van ervaringsdeskundigen zo belangrijk, omdat zij dit naar de bredere samenleving kunnen vertolken. “Het is alsof iemand in je vel gesneden heeft, en het niet meer dichtgroeit”, stipt Veronique aan.

 

Werk aan de winkel

Al snel ontspinde zich een gesprek tussen Veronique en de deelnemers, en uit dit heen-en-weer kwamen een reeks aanbevelingen en werkterreinen voor armoedebestrijding:

  • Ga in het uitstippelen van acties en interventies altijd in dialoog met je doelgroep – mensen in armoedesituaties. Plan en werk niet over hun hoofden heen, maar erken dat zij ervaringsdeskundigen zijn en hun inbreng cruciaal is. Hoe willen zij geholpen worden? Hoe zien zij dat? Zet in op hun kracht en werk met haalbare stappen.
  • BinnenkantStart in het begeleiden vanuit een vertrouwen, niet vanuit een wantrouwen dat mensen misbruik gaan maken van wat aangeboden wordt. Ongelukkig genoeg zijn beleidsmakers daar gevoelig voor: armoedebestrijdingsmaatregelen worden ingeperkt omwille van een beperkt aantal misbruiken, waarbij de enorme armoedeproblematiek uit het oog verloren wordt.
  • Op scholen is men hard bezig armoedesituaties vroeg te identificeren, de signalen te zien. Hiermee moet gevoelig worden omgesprongen, omdat kinderen snel met een stigma zitten, met pesten als gevolg.
  • De hulp die de overheid biedt is niet daadkrachtig genoeg. “Ik verwachtte dat de overheid mij kon vertellen wat ik moest doen”, zo Veronique, “maar ik kreeg antwoorden in de zin van ‘proberen’: “Je zou dit of dat kunnen doen”. Op het einde van de rit moet je het zelf doen, de overheid heeft me eerder tegengewerkt door me in grijze zones te droppen”.
  • OCMW medewerkers hebben weinig tijd voor hun dossiers, en vragen allerlei zaken voor je aan waarvoor je niet de kans krijgt toestemming te geven. Het is geen prettig gevoel dat zo over je hoofd heen beslissingen worden genomen.
  • Op de agenda van de verkiezingen moet komen: sowieso het woonprobleem. Verder: werk zoeken laagdrempeliger maken. Veronique is – op grond van haar eigen ervaringen – gevoelig voor het pestprobleem op school en werkvloer: “Dat een mens niet het budget heeft om zich de ‘juiste’ producten aan te schaffen, is geen reden om ze mikpunt te maken van uitsluiting. Werken aan een minder oordelende samenleving zou de overheid niet misstaan”.
  • Bij het invoeren van nieuwe armoedebestrijdingsmaatregelen: hoed je ervoor mensen niet op te zadelen met extra lasten. Vaak maken nieuwe armoedebestrijdingsmaatregelen het voor mensen extra lastig, omdat ze alweer iets moeten bewijzen vooraleer ze toegang krijgen tot hun rechten.

“We zijn bang aan te kloppen bij het OCMW. We hebben schrik dat ze onze kinderen gaan afpakken. Er is altijd een huisbezoek aan verbonden, en maatschappelijke werkers trekken conclusies op basis van hun eerste indrukken: “Dat is hier niet proper, mevrouw zal waarschijnlijk…” Je huis ligt er dan inderdaad niet goed bij, maar dat komt omdat mensen hun trots hebben: ze wachten te lang om het OCMW te contacteren.” – Veronique Vermeersch

 

Welzijnszorg wil structureel armoedebeleid hoog op de agenda krijgen

“We doen dit werk omdat het onrecht dat mensen in armoedesituaties leven ons diep raakt”, besluit Jan. “Vanaf het moment dat dit onrecht ons niet meer raakt, zijn we het niet meer waard deze job uit te oefenen”.

In haar Adventscampagne “De strijd tegen armoede winnen we samen” schuift Welzijnszorg een structureel armoedebeleid als absolute beleidsprioriteit naar voren. De impact van armoede in alle dimensies van het leven wordt daarbij in het vizier genomen. 

In aanloop naar de verkiezingen van 2024, heeft Welzijnszorg 25 concrete beleidsaanbevelingen voor de verschillende overheden.