Sociale rechtvaardigheid kan niet zonder duurzaamheid. 

De bijna onafgebroken stijging van de economische groei en de materiële levenskwaliteit sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is een succesverhaal. De arbeidersbeweging, waarin ik altijd actief geweest ben, heeft in die groeiperiode er altijd voor geijverd dat de welvaart ook op een eerlijke manier verdeeld zou worden. Maar iedereen beseft wel dat de uitbreiding van ons westers welvaartsmodel naar de rest van de wereld en de toekomstige generaties gewoonweg onmogelijk is.

De milieu-impact van de totale wereldbevolking overschrijdt al sinds het midden van de jaren 1980 de draagkracht van de aarde.

We nemen uit het ecosysteem aarde voortdurend meer weg dan dat het systeem op hernieuwbare wijze kan produceren. Met een zeer ongelijk verdeelde ecologische voetafdruk, zowel tussen als binnen landen. Enorme uitdagingen dus, die sociale bewegingen niet kunnen en niet mogen ontlopen.

De problemen van de klimaatopwarming en de politiek van duurzame ontwikkeling die er een antwoord op moet bieden, zijn een inherent onderdeel van de sociale rechtvaardigheidsagenda geworden. Het ecologievraagstuk staat niet los van of naast de economische en sociale invalshoeken. Het is één geheel in functie van een kwalitatieve en gelukkige samenleving. Zo is het ook van belang op het draagkrachtprincipe te integreren in de duurzaamheidsbeleid: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.

De grondvraag is en blijft: hoe werken we aan een gelukkiger samenleving? Ongetwijfeld door steeds te blijven inzetten op sociale rechtvaardigheid, op meer welzijn en kwaliteit van leven. Dat vergt grondige structurele veranderingen, die best geschraagd worden door een breed draagvlak bij de bevolking. En de gedragenheid voor een ecologische politiek wordt best in de hand gewerkt door de principes van duurzaamheid ook het alledaagse leven te integreren.

Het zijn die inzichten die ook mijn concrete leven hebben beïnvloed. Om eerlijk te zijn: milieubewust en duurzaam in het leven staan lijkt me wat makkelijker nu mijn ritme van leven ook wat minder snel is geworden. Biologisch tuinieren gebeurde al langer. En energie besparen in de woning is ook voor de portemonnee meegenomen. Maar de auto thuis laten en kiezen voor de fiets en het openbaar vervoer is een recenter beslissing. Een heuse verademing: het is veel minder stresserend, gezonder en ook aangenamer, want je ontmoet altijd wel mensen met wie het leuk is een babbel te slaan. Ook in de keuken worden andere keuzes gemaakt: aanzienlijk minder vlees, meer seizoensgebonden groenten en fruit uit de streek. Ik ben heel gelukkig met mijn hobby’s die niet milieubelastend zijn: wandelen, tuinieren, lezen. Die temperen de drang voor wereldreizen of commercieel toerisme.

Het klimaat verandert ook mij. Het houdt me alert. Het maakt me gevoeliger voor de schoonheid van de natuur. Het wijzigt mijn consumptiegedrag. Niet altijd op alle domeinen even consequent, dat moet ik bekennen. Een goede balans, een te verdedigen evenwicht: dat is mijn betrachting.

Jan Renders, 
voorzitter van het Vlaams Welzijnsverbond en gewezen voorzitter van ACW (beweging.net)