Hoe kunnen diaconie, liturgie, verkondiging en kerkopbouw elkaar versterken? “De daad bij het woord voegen”, als spreekwoord, is hier zeker op zijn plaats. Maar ook het omgekeerde geldt vandaag: om te duiden waarom en waartoe we als gelovige bepaalde daden stellen.
Met Emmanuel Van Lierde duiden we de samenhang tussen diaconie, liturgie, verkondiging en gemeenschapsopbouw. Daarna getuigt Bart Willemen, secretaris van de Interdiocesane Commissie voor Catechese (ICC), stafmedewerker voor catechese in het bisdom Antwerpen en godsdienstleerkracht, over zijn werk en geloofsbeleving.
INZICHT
De samenhang tussen diaconie, liturgie, verkondiging en kerkopbouw
Tot de klassieke opdrachten (munera) van de kerk behoren de liturgie, de verkondiging (catechese, kerugma) en de diaconie (dienstbaarheid). Soms wordt daar de kerkopbouw apart aan toegevoegd. Die taken kunnen onderscheiden worden van elkaar, maar tegelijk zijn ze niet te scheiden en lopen ze in elkaar over. Ook de diaconie staat dus niet op zichzelf, maar is verbonden met de andere diensttaken van de kerk. In de praktijk zien we evenwel dat die opdrachten wel uit elkaar groeiden, mede omdat die taken aan ‘specialisten’ of aan bepaalde diensten, werkgroepen, verenigingen en organisaties werden toevertrouwd en uitbesteed.
Bij doorsnee gelovigen en parochies kan een zekere ‘afwentelmentaliteit’ opduiken vanuit het voorwendsel dat zij niet bekwaam zijn voor de diaconie en dat dat beter overgelaten wordt aan professionals, terwijl iedereen toch tot naastenliefde bekwaam is?! Soms dient de financiële ondersteuning vanuit de kerkgemeenschap nog als extra ‘alibi’ om niet zelf de handen uit de mouwen te steken maar de diaconie door anderen te laten verrichten. Waar het de onderwijswereld en de zorgsector betreft, vond een sterke professionalisering ingang – met ook meer klemtoon op het management en op rendabiliteit met verzakelijking en bureaucratisering tot gevolg – en liet tegelijk de toegenomen secularisatie zich voelen. Soms waren er in de zorgsector ook fusies met niet-katholieke instellingen die de eigen identiteit naar het achterplan deden schuiven. Zeker is dat (vrijwillige) caritas tegenover de deskundigheid van beroepskrachten kwam te staan.
Vier geloofstaken voor elke christen
Door die specialisatie en uitbesteding werden liturgie, verkondiging en diaconie dus aparte werkvelden en eigen werelden die zowat onafhankelijk en naast elkaar bestaan. Soms zijn er nauwelijks nog dwarsverbanden en die boedelscheiding is bijzonder jammer.
Liturgie, verkondiging, diaconie en gemeenschapsopbouw zijn collectieve verantwoordelijkheden en elke christen is geroepen aan die vier opdrachten van de kerk zijn steentje bij te dragen.
Elkeen moet in zijn leven werk maken van gebed, getuigenis, naastenliefde en gemeenschapsvorming. De klemtoon kan meer op het ene of het andere liggen naargelang het eigen charisma, maar je kan nooit een van die vier geloofstaken helemaal uitbannen uit je leven en er niets mee doen. Elke gelovige is door het doopsel geroepen en gezonden tot die vier opdrachten. Het is niet omdat sommigen er zich speciaal op toeleggen of ertoe afgevaardigd zijn om deze of gene taak op te nemen, dat de andere christenen ervan vrijgesteld zijn om de zorg voor de naaste en de schepping in hun leven gestalte te geven. “Ieder die Jezus’ leerling wil zijn, zal in zijn of haar leven plaats moeten maken voor dienstbaar engagement. Die zending gaat ook de kerk als geheel aan”, stelden de Belgische bisschoppen in het Jaar van de Dienstbaarheid in 2002 in hun brochure Gezonden om te dienen. Het is dan ook spijtig dat niet de hele geloofsgemeenschap en alle gedoopten zich betrokken weten bij de kerkelijke diaconie.
De dienst aan de naasten in nood zou de hartslag van de geloofsgemeenschap moeten zijn.
De passie voor Gods visioen over zijn schepping zou moeten blijken uit het feit dat christenen en hun gemeenschappen de armen, zieken, gekwetsten en verdrukten een warm hart toedragen.
Hart, handen en voeten
Catechese is inwijding in het christelijke geloof en helpt te groeien in gelovig mens-zijn. Daartoe behoort een bepaalde levensstijl, waarvan de diaconie deel uitmaakt. De navolging van Christus omvat naastenliefde. Je volgt Jezus niet alleen na met het hoofd, maar ook met het hart, de handen en de voeten. Dienstbaarheid beoefenen is evangelisch leven. Het is dan ook geen toeval dat catechese steeds meer ruimte maakt voor participatie aan caritatieve werken. Door te luisteren naar en mee te doen met sociaal bewogen christenen, kan je zelf kennismaken met en groeien in het christen-zijn. Meehelpen in een woonzorgcentrum of bij een armoedeorganisatie opent niet alleen de ogen, maar doet vaak ook deugd en je steekt er misschien meer uit op dan uit een les, een preek of een catechese.
Correct begrepen is diaconie ook evangelisatie én ook eredienst, maar toch mag de kerkelijke dienstbaarheid niet misbruikt worden met het oog op verkondiging.
De naastenliefde wordt niet beoefend als middel tot evangelisatie, ze wordt gedaan om niet. Ze is geen middel in dienst van iets anders, maar doel op zich.
Toch mag de evangelisatie niet beperkt worden tot de pure catechese, verkondiging is ruimer dan dat en ook onze daden kunnen een christelijk getuigenis vormen. Leven volgens het evangelie heeft uit zichzelf een zeggingskracht en kan fascinatie opwekken bij anderen – denk aan hoe christenen rond het jaar 200 een danige indruk maakten op de heidenen waardoor die volgens kerkvader Tertullianus tegen elkaar opmerkten: “Zie hoe ze elkaar liefhebben!” –, waardoor die vragen gaan stellen waarom christenen dit of dat doen, waarom ze zus of zo leven. Er is de bekende, aan Franciscus van Assisi toegeschreven uitspraak: “Verkondig het evangelie, desnoods met woorden”. Daden van naastenliefde verkondigen uit zichzelf.
Diaconie en liturgie horen bij elkaar
Diaconie is eredienst, en omgekeerd is liturgie van nature diaconaal. Door de liturgie te vieren, worden onze harten verruimt en krijgen we aandacht voor de noden van de wereld. Doorheen het vieren van de liturgie maakt Christus ons tot broers en zussen van elkaar. Goede liturgie weekt ons los uit onszelf en doet ons uit onszelf treden. In die zin zijn liturgie en gebed niet bijkomstig voor een christen, maar wel van levensbelang. Het gebed brengt ons tot de juiste ingesteldheid waardoor we met de ogen van God naar de werkelijkheid kunnen kijken en waardoor we steeds meer kunnen groeien in liefde. Deelnemen aan de liturgie is deelnemen aan de liefdesdialoog tussen God en mens, het is danken voor en vragen om de liefde Gods. Zo bidt de priester in het eucharistisch hooggebed nr. 5: “Wek de gezindheid van Jezus Christus in ons hart. Sterk ons vertrouwen, verruim onze liefde”.
Liturgie voedt de juiste gezindheid in ons hart en verruimt ons hart ook opdat onze liefde zou uitgaan naar alle mensen, ook naar hen die we van haar noch pluimen kennen.
De diaconale attitude van de gastvrijheid mogen we bij uitstek verwachten tijdens de eucharistie: voelt iedereen zich uitgenodigd en welkom aan de tafel van de Heer? Is de liefde hier voelbaar aanwezig en stralen de aanwezigen die met vreugde uit naar elkaar? Die gastvrijheid begint al voor de viering: wordt er gedacht aan wie minder mobiel is en zich moeilijk kunnen verplaatsen? Hebben mensen met een beperking en kinderen een volwaardige plaats in onze vieringen of zien we hen als stoorzenders? Meerdere elementen van de liturgie bieden een kans om de dienst aan de wereld binnen te brengen: van voorbeden tot offergang, van vredeswens tot de zending aan het einde, waarbij bijvoorbeeld ook aandacht kan zijn voor de zieken aan wie naderhand de communie aan huis gebracht wordt. En als er een diaken aanwezig is, brengt hij eveneens de dienstbaarheid binnen in de viering en vertegenwoordigt hij de wereld van de gebroken mens.
GETUIGENIS
Naastenliefde volgens Bart Willemen, secretaris van de Interdiocesane Commissie voor Catechese (ICC), stafmedewerker voor catechese in het bisdom Antwerpen en godsdienstleerkracht
“De relatie tussen de vier opdrachten van de kerk – liturgie, catechese, diaconie en kerkopbouw – is een blijvend onderwerp van debat. Nogal makkelijk klinkt het vooral dat de liturgie dient om je te sterken zodat je, nadat je batterijen opgeladen zijn, je diaconaal actief kunt zijn. De liturgie wordt beschouwd als de voedingsbron voor engagement. De omgekeerde beweging hoor je zelden, namelijk dat je vanuit het contact met armen een besef krijgt van kwetsbaarheid maar ook van transcendentie en vanuit die ontmoeting op zoek wilt gaan naar verdieping en mogelijk aansluiting bij de kerkgemeenschap.
Je moet niet per se eerst naar de liturgie gaan om Christus te ontmoeten. Je kunt Hem ook op het spoor komen in de armen.
Tijdens een internationaal congres voor catechisten in Rome in september 2022, georganiseerd door het Dicasterie voor de Evangelisatie, klonk dat de arme zelf een soort catechist is en ook paus Franciscus gaf al herhaaldelijk aan dat we van de armen te leren hebben, dat zijzelf ons Christus leren kennen. Misschien moet je al een gelovige bril ophebben om in het gelaat van de arme het gelaat van Christus te herkennen, al weet je niet wat de genade bewerkt in een ontmoeting.
Specifieke levensstijl
De jongste jaren zie je zeker een toenemende tendens om de diaconie een plaats te geven in de catechese. De geloofsoverdracht mag zich niet beperken tot kennisoverdracht en getuigenis. Het is belangrijk dat wie ingewijd wordt in het geloof, merkt dat christen-zijn samengaat met een specifieke levensstijl waarin de naastenliefde centraal staat. We hebben daar nog een hele weg te gaan. Als het gaat over de catechese voor vormelingen blijft het bijvoorbeeld nog al te beperkt tot eens deelnemen aan een caritatieve activiteit zoals meedoen bij een voedselbank of een bezoek brengen in een woonzorgcentrum. Dat kun je toch moeilijk beschouwen als een echte initiatie waaruit kan blijken dat de diaconie zelf evangeliserend werkt? Het kan dus beslist nog beter. Het ideale recept is er nog niet, maar we zullen het moeten aandurven om innovatief zaken uit te proberen.
Het zou niet mogen dat jongeren op weg gaan naar hun vormsel zonder een diaconale ervaring op te doen. Je kunt geen christen zijn zonder in je leven ruimte te maken voor inzet en naastenliefde.
Sowieso verdient de diaconie meer structurele aandacht. Bij de hervormingen in het parochielandschap zie je effectief dat de eerste zorg uitgaat naar de eucharistievieringen en naar de binnenkerkelijke structuren. Tegelijk zijn er nog altijd veel christelijke bewegingen en organisaties die het opnemen voor de meest kwetsbaren. Er is nog altijd veel vrijwilligerswerk dat misschien niet altijd gebeurt onder de noemer van de kerk of van een concrete parochie. Je mag de kerk niet beperken tot diegenen die op zondag naar de eucharistie komen. De geloofsgemeenschap is veel ruimer dan die beperkte groep wekelijkse kerkgangers.
Geloofwaardig door daden
Bij de geloofsverdieping voor volwassenen wordt er in het catechumenaat – het traject op weg naar de initiatiesacramenten voor volwassenen dat minstens 1 jaar duurt – meer ruimte gemaakt voor het diaconale dan bij kinderen en jongeren. In het catechumenaat wordt soms sterk ingezet op een caritatief traject waarin engagement, getuigenis en ontmoeting samenkomen. Sowieso werd de klemtoon de voorbije decennia verschoven van kennisoverdracht naar getuigenis vanuit het leven en dat getuigen kan niet geloofwaardig gebeuren als het niet strookt met je daden. Je woorden moeten steunen op je levenswijze en op een praktijk van naastenliefde. Je kunt vandaag niet louter theoretische inhoud overbrengen. Je kan best met je hele persoon betrokken zijn en persoonlijk getuigen over hoe je zelf een plaats geeft aan je geloof in het dagelijkse leven. Daarover zou het eerst moeten gaan in de geloofsverdieping. Je kunt je niet wegsteken achter een voorgeschreven catecheseprogramma of een vrome theorie. Eigenlijk zouden geloofssamenkomsten beter gebeuren zonder een te strak geplande agenda of programma.
Laat de Geest werken, begin met een stiltemoment, lees een Bijbelverhaal en ga vervolgens spontaan met elkaar in gesprek. Dan kun je komen tot echte geloofsverdieping.
Permanente vorming
Onze catechese blijft nog altijd te veel gebonden aan de initiatiesacramenten. Daar zou de verkondiging en evangelisatie wat van kunnen loskomen. Het is niet louter in voorbereiding op doopsel, communie en vormsel dat inwijding en verdieping gewenst zijn. Dat moet een zaak van permanente vorming zijn. Waarom de advent en de veertigdagentijd niet aangrijpen om voor iedereen ruimte te maken voor geloofsverdieping en voor naastenliefde? Of op geregelde tijdstippen een catechese op zondag inrichten die aansluit bij de eucharistie? Die voorbereidingsperioden op de hoogfeesten van Kerstmis en Pasen beogen toch juist dat het periodes zijn van meer toeleg op bidden, verkondigen en engagement voor de naaste?
In een cultuur waarin niet langer iedereen christen is, is het logisch dat minder kinderdopen zullen gebeuren en mensen pas op volwassen leeftijd het geloof ontdekken.
We zullen ons dus sowieso in de toekomst meer op volwassenen moeten richten. Daarbij zijn nabijheid, kleinschaligheid en langdurigheid gewenst. Je zult voor langere tijd met mensen op weg dienen te gaan om hen in te wijden in het christelijke leven en dat kan evengoed door samen langdurig een diaconaal traject uit te gaan. Dat kan een even krachtige geloofsinitiatie opleveren. Ik denk dat we ook vele kleine kansen kunnen aangrijpen om een duidelijk woord te spreken. Een bepaalde opmerking kan een wereld van verschil maken. In de liturgie zelf kan de voorganger bijvoorbeeld soms eens een specifieke opmerking maken richting diaconie. Waarom bij de zegen aan het einde van de viering niet een kleine opdracht geven om het geloof te beleven in de komende week, een aanmoediging om bewust God te zoeken in het leven van die week of Christus te ontmoeten in een mens in nood. Zo wordt het ‘Ga in vrede’ een duidelijke zending.
Woorden geven aan daden
Ik zei al dat woorden zonder daden ongeloofwaardig zijn, maar vandaag staan we ook voor de uitdaging om woorden te koppelen aan onze daden. De tijd van daden zonder woorden is voorbij. Dat werkt niet in een seculiere cultuur. Je krijgt zelden de vraag waarom je een specifiek engagement opneemt en ook niet-christenen zetten zich in voor medemensen. Je kunt er niet van uitgaan dat anderen zomaar aan jou zien dat het christelijke geloof jouw inspiratiebron is. Daden spreken niet voor zich.
We moeten ook zeggen waarom we doen wat we doen. We moeten durven het woord te nemen en dienen te stoppen met uit schroom te zwijgen over ons geloof.
Ik ben oorspronkelijk germanist van opleiding, maar ik koos er bewust voor geen Nederlands meer te geven op school en alleen nog godsdienst. Dat komt mede omdat er voor mij te weinig ruimte bleef voor literatuur, maar het was ook vanuit gelovige bewogenheid. Het biedt me kansen om te getuigen, ook in de leraarskamer. Sommigen wijzen erop dat dat een luxe is dat ik beroepshalve zoveel over mijn geloof mag spreken, want in parochies of zelfs in de bisdommen is er soms weinig ruimte voor een echt geloofsgesprek. Daar komen we samen om te vergaderen. Daar weten we van elkaar dat we gelovig zijn, maar daardoor gaan we er ook niet over in gesprek en zwijgen we erover. Dat klopt niet. We zouden tijd moeten uittrekken om uit te wisselen over ons geloof.
Eilanddenken doorbreken
Het is verbazend vast te stellen dat de verantwoordelijken voor een specifiek domein hun opdracht nog altijd als het allerbelangrijkste zien en de rest als afgeleiden of als werk voor anderen. Het Concilie leert dat de liturgie de bron en het hoogtepunt is, dus verantwoordelijken voor de liturgie stellen dat de eredienst eerst komt. Wie instaat voor catechese vindt dat alles begint bij evangelisatie, want als mensen het geloof niet ontdekken, kunnen ze het moeilijk beleven en vieren.
Van dat eilanddenken moeten we in de kerk verlost worden. Elke gedoopte is geroepen om bij te dragen aan die vier opdrachten.
Als ik opnieuw naar de liturgie kijk, zien veel gelovigen dat als een uurtje rust, waarbij ze passief neerzitten en achteroverleunen. Dat leidt tot weinig actieve deelname. Gelovigen hebben nochtans de plicht om zelf actief mee te doen in alle vier de kerkelijke opdrachten. Je kunt die opdrachten niet delegeren en zelf op je lauweren rusten. Het kerkelijk recht is duidelijk over die rechten en plichten van alle christengelovigen. Lees er boek II, titel I, canons 208-223 maar op na. Daar gaat het duidelijk over het initiatiefrecht en de plicht van elke christen om te verkondigen, te vieren, dienstbaar te zijn en bij te dragen aan de opbouw van de gemeenschap. Soms zijn de catechismus en het kerkelijk recht nuttige lectuur!
Volhouden
Hoe vervul ik zelf mijn plichten? Welke daden stel ik vanuit mijn geloof die ik anders misschien niet zou doen? De impact van mijn geloof ligt toch vooral in het volhouden en het volharden in engagementen en vriendschappen.
Vanuit mijn geloof vind ik dat je het niet kan maken om iemand te laten vallen of een relatie te laten verwateren.
Ook als het moeilijk is, wil ik blijven investeren in relaties en een engagement voortzetten. Voor die ander kan dat een wereld van verschil betekenen. Het ligt in kleine dingen. Zo ga ik geregeld in mijn gsm eens door mijn contacten en als ik dan op mensen stoot die ik al lang niet hoorde of zag, stuur ik hen een sms’je met een eenvoudige boodschap: ‘Hoe gaat het met je? Vrede en alle goeds’ met zo’n zonnetje erbij. Dat lijkt niet veel voor te stellen, en toch merk ik dat dat voor die ander soms verrassend veel betekent.”
VERWERKINGSVRAGEN
- Welke verbanden zie jij tussen diaconie, liturgie, verkondiging en kerkopbouw? Hoe versterken die vier opdrachten elkaar en hoe interageren ze met elkaar?
- Welke plaats krijgen die vier opdrachten in jouw persoonlijke leven als christen?
- Welke wisselwerking zie je tussen woorden en daden in het christelijke geloof?
- Klopt het volgens jou dat de diaconie uitbesteed of achtergesteld wordt? Waaruit blijkt dat?
- Ook christenen kunnen permanente vorming in het geloof gebruiken. Aan welke vorming heb je zelf nood? Welke suggesties wil je doen aan de vormingsverantwoordelijken in de bisdommen of richting de academische opleidingscentra inzake hun aanbod? Welk soort vorming zou jij willen of wat mis je nu in het vormingsaanbod?