In Laudato Si’ ontdekken we steeds meer uitdijende kringen van solidariteit, zodat deze universeel wordt, en ook uitgaat naar de schepping (planten, dieren, ecosystemen…) en naar de toekomstige generaties. (© NRV-SP)

Paus Franciscus zet op verschillende manieren de strijd tegen armoede in de kijker. In de Exhortatie Evangelii Gaudium verbindt hij evangelisatie met sociale inzet. In de encycliek Laudato Si’ zijn de ecologische en sociale vraagstukken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Emmanuel Van Lierde stelt met de paus vast dat sociale en ecologische problemen niet los van elkaar staan en oplossingen om een holistische aanpak vragen, waarbij de strijd tegen armoede, ijver voor de menselijke waardigheid en zorg voor de natuur hand in hand gaan. 
Er duiken altijd nieuwe vormen van armoede op, weet Lieven De Pril, educatief medewerker bij Welzijnsschakels. De mentaliteit in de samenleving is veranderd van solidair met elkaar naar individuele schuld. Armoede in kaart brengen en lokale ondersteuning van mensen in armoede zijn van wezenlijk belang. 

 

INZICHT
Tegelijk de kreet van de armen én van de aarde horen

Sinds zijn aantreden, bepleit paus Franciscus een “arme kerk voor de armen”. Hij vraagt aandacht voor mensen in de periferie, maar naast de kreten van de armen wil hij dat we ook de kreten van de aarde horen. Zijn sterke documenten en sprekende gebaren nodigen iedereen uit om daadwerkelijk oog te hebben voor onrecht en mee te bouwen aan een betere wereld. Lantaarnontsteker 600 (© NRV-SP)

Franciscus vraagt de wereld niet te bekijken vanuit het centrum, maar vanuit de periferie. Zijn oproep om naar buiten te gaan, is bijzonder relevant: hij daagt iedereen uit om uit zijn comfortzone te treden, de onverschilligheid te doorbreken en de kloof met anderen te overbruggen. Met de exhortatie Evangelii Gaudium (De vreugde van het evangelie, november 2013) publiceerde paus Franciscus eigenlijk zijn programmaverklaring. Hoewel de evangelisatie het onderwerp is, beperkt de paus zich niet tot dat onderwerp. Hij gaat evenzeer in op sociale kwesties en hedendaagse uitdagingen zoals vrede, oecumene, interreligieuze dialoog en de dialoog met de wereld, de armoede en de ongelijkheid en de verstikkende mechanismes van de neoliberale economie. Voor de Argentijnse paus zijn de evangelisatie en de sociale inzet niet los te denken van elkaar. Alleen een kerk die de armen kent, kan hen ook helpen. Alleen een kerk die in woord en daad consistent is, kan iets gaan betekenen. Alleen priesters die leven naar de boodschap van hun preken, zijn geloofwaardig. Franciscus legt de lat hoog en tegelijk getuigt Evangelii Gaudium van zijn realiteitszin en barmhartigheid waarbij de zorg voor de individuele mens voorrang heeft op de doctrine: “de realiteit is groter dan ideeën”. 

Armen ziet hij niet als mensen die je kan helpen, maar als mensen van wie je iets kan leren. Hij vindt dat de armen dichter bij God staan. “Door hun eigen lijden kennen ze de lijdende Christus” (nr. 198). In diezelfde paragraaf van de exhortatie merkt Franciscus op het noodzakelijk is “dat we ons allen door de armen laten evangeliseren. De nieuwe evangelisatie is een uitnodiging om de reddende kracht van hun leven te erkennen en dit in het middelpunt van de weg van de kerk te plaatsen. Wij zijn geroepen Christus in hen te ontdekken, hun onze stem te verlenen in hun aangelegenheden, maar ook hun vrienden te zijn, naar hen te luisteren, hen te begrijpen en de mysterieuze wijsheid aan te nemen die God ons door middel van hen wil meedelen”.

De armen zijn de iconen van Christus en het met hen op weg gaan, kan uitgroeien tot een leerschool in geloof, hoop en liefde. Daarom doet het de paus verdriet als de kerk zelf de armen niet nabij is, niet alleen materiaal maar ook pastoraal en spiritueel. “De ergste discriminatie waaronder de armen lijden, is het gebrek aan geestelijke bijstand. De immense meerderheid van de armen heeft een bijzondere openheid voor het geloof; zij hebben God nodig en wij mogen het niet nalaten hun Zijn vriendschap aan te bieden, Zijn zegen, Zijn Woord, de viering van de sacramenten en het aanbod van een weg van groei en rijping in het geloof. De voorkeursoptie voor de armen moet zich vooral vertalen in een bevoorrechte en prioritaire religieuze aandacht”, luidt het in Evangelii Gaudium nr. 200.

Franciscus’ visie op de zorg voor de armen en de aarde hangt sterk samen met het zoeken naar een alternatieve, meer ethisch georiënteerde markteconomie. In veel toespraken pleit hij voor een meer eerlijke en rechtvaardige economie die allen ten goede komt. Zo spreekt hij in de exhortatie Evangelii Gaudium viermaal een ‘neen’ uit:

  1. neen aan een economie van de uitsluiting waarin mensen naar de rand worden geduwd en afval worden;
  2. neen tegen de verafgoding van het geld en tegen de ideologie van de absolute autonomie van de markten;
  3. neen tegen het geld dat regeert in plaats van te dienen;
  4. neen tegen de sociale ongelijkheid die geweld voortbrengt (nrs. 53-60).


Een bepaald soort economisch handelen is dodend volgens Franciscus (nr. 53). Net als zijn voorgangers verzet Franciscus zich tegen een ‘wegwerpcultuur’ en tegen een ‘globalisering’ of een ‘dictatuur van de onverschilligheid’ die mensen afschrijft als ze niet nuttig zijn, die hen herleidt tot ‘afval’ en ‘vuilnis’. Tegenover die exclusie pleit hij net als Paulus VI voor participatie waardoor de armen hun eigen ontwikkeling en bevrijding opnieuw in handen kunnen nemen (nr. 190). 14 klaproostssnsporen 600 (© pixabay)

In zijn encycliek over de zorg voor ons gemeenschappelijke huis, Laudato Si’ (18 juni 2015), verdedigt Franciscus een integrale ecologie – die streeft naar een harmonie tussen mens en natuur, tussen ecologie, economie en het sociale – waarbij de principes van het algemeen welzijn en de rechtvaardigheid tussen de generaties vooropstaan. “Sociale en ecologische problemen staan niet los van elkaar. Veeleer maken we een socio-ecologische crisis door. Oplossingen vereisen derhalve een holistische aanpak waarbij de strijd tegen armoede, ijver voor de menselijke waardigheid en zorg voor de natuur hand in hand gaan”, vindt Franciscus. Bijgevolg moeten we niet alle heil verwachten van alleen een technocratisch paradigma. De wetenschap alleen gaat de problemen niet oplossen, er is een integrale en multidisciplinaire benadering nodig. De zorg voor het milieu kan voor Franciscus nooit los gezien worden van de zorg voor de mensen, en vooral voor de allerarmsten die het zwaarst worden getroffen door de milieuvervuiling en de klimaatopwarming. Zoals de Braziliaanse bevrijdingstheoloog Leonardo Boff (1938) eerder schreef, stelt de encycliek dat we de noodkreet van de aarde en de noodkreet van de armen tegelijk moeten horen (nrs. 10, 49 en 139), al wordt Boff niet bij name genoemd. Vandaag behoort de aarde tot de armen naar wie de naastenliefde en de zorg primair moeten uitgaan.

Laudato Si’ is zonder twijfel een novum in de katholieke sociale leer door het ecologische vraagstuk te verbinden met de sociale kwestie. Nieuw binnen de sociale leer is eveneens dat de zorg voor de toekomstige generaties geïntegreerd wordt in het algemeen belang (nrs. 109, 159, 161-162). Met Laudato Si’ treedt derhalve een enorme verruiming van de solidariteit op: er zijn steeds meer uitdijende kringen van solidariteit nodig die maken dat onze naastenliefde universeel en globaal wordt, maar dat ze ook uitgaat naar de schepping (planten, dieren, ecosystemen…) en naar de toekomstige generaties.

 

GETUIGENIS
Naastenliefde volgens Lieven De Pril, educatief medewerker bij Welzijnsschakels en medeauteur van onder meer De kansendans. Woede over armoede

“De cijfers over armoede in ons land zijn de jongste jaren behoorlijk stabiel. Alleen de kinderarmoede neemt toe. Maar cijfers zeggen niet alles en de realiteit is toch anders. Zo stijgt de vraag naar noodhulp. Alle voedselbanken merken dat. Armoede verdiept zich en er duiken ook nieuwe doelgroepen op: meer jongeren belanden in armoede en er zijn de nieuwkomers uit conflictgebieden. Naast de blijvende generatiearmoede duiken dus altijd nieuwe vormen van armoede op. Een risicogroep vormen de 500.000 mensen die net boven de armoedegrens leven, omdat ze naast allerlei ondersteuningen grijpen. Dat maakt dat de lagere middenklasse eigenlijk in armoede leeft. 14 Lieven De Pril 600 (© EmmanuelVanLierde)

Precair wordt je situatie vooral als je geen netwerk hebt om op terug te vallen.

Dat zie je vooral bij generatiearmoede, omdat die kwetsbare mensen zichzelf afsluiten van de maatschappij en tegelijk door de samenleving uitgesloten worden. Die twee reacties versterken elkaar.

Sinds 2008 volgen allerlei crisissen elkaar steeds sneller op: de financieel-economische crisis, de coronapandemie, de energiecrisis, de voedselcrisis door de oorlog in Oekraïne… Een altijd terugkerend probleem is de wooncrisis. Er is een blijvende nood aan sociale woningen. Degelijke huisvesting is een grote hefboom om verandering te creëren in het leven van mensen in armoede, maar juist op dat vlak blijft het beleid tekortschieten. Als je een stabiele, goede huisvesting hebt, verbetert ook al de rest: gezondheid, onderwijs, werk, relaties…. Ik begrijp niet dat de politiek daar niet sterker op inzet en sociale woningen alleen ziet als tijdelijke doorgangswoningen. In Nederland en Frankrijk heb je een veel hoger percentage sociale woningen.

 

Het ecologische en het sociale

Tijdens de Covidpandemie kwam voorts de digitale armoede op de voorgrond te staan, maar die armoede bestond al langer. Ze werd wel acuter, want plots moest alles online gebeuren. Zeker in het onderwijs kwam toen de armoedekloof schrijnend aan het licht. Door die versnelde digitalisering tijdens de pandemie werd de afstand naar de dienstverlening nog veel groter. Kantoren sloten de deuren en opteerden voor virtuele kanalen. Alleen in de steden is er nog wat fysieke dienstverlening, maar voor mensen op het platteland is dat ver weg met een slecht functionerend openbaar vervoer. Welzijnsschakels zijn dan naast de OCMW’s vaak de enige die lokaal gebleven zijn. Bel eens naar een dienstverlening. Je krijgt een wachtmuziekje dat ellenlang duurt. Wanneer wordt daar eens iets aan gedaan?

Vandaag vormt de noodzakelijke ecologische transitie een grote maatschappelijke uitdaging, maar die ijver voor het milieu moet samengaan met sociale rechtvaardigheid. We moeten zien dat iedereen mee kan en dat de armsten niet andermaal de dupe worden.

Klimaatplannen moeten sociaal zijn, of ze zullen niet werken.

Vanuit de armoedeorganisaties zochten we bewust contact met de klimaatjongeren en stapten we mee in de klimaatmarsen, omdat we binnen dat debat ook de stem van de mensen in armoede willen laten klinken en hen willen laten zien. Klimaatrechtvaardigheid betekent dat je niemand achterlaat en dat de rekening voor de transitie eerlijk verdeeld wordt. Trouwens, mensen in armoedesituaties leven vaak ecologisch uit noodzaak: ze zijn sober, hebben vaak geen auto en nemen geen vliegtuig. Tegelijk dient het gezegd dat als ze een auto hebben, het vaak een vervuilende, oude wagen is. Dat als ze een kachel hebben, ze daar van alles in steken om te verbranden en dat ze goedkope kleren kopen die niet ethisch gemaakt zijn. Gelukkig is er het bewustzijn dat het ecologische en het sociale moeten samengaan en dat we zoals bevrijdingstheoloog Leonardo Boff stelde, ‘de schreeuw van de armen en van de aarde tegelijk moeten horen’.

 14 dameoploopbrug 600 (© pixabay)

Toenemende polarisatie

Wat me zorgen baart, is de toenemende polarisatie in de superdiverse samenleving. Groepen worden tegen elkaar opgezet: mensen met en zonder migratieachtergrond, jong tegen oud, of volgens klasse en status enzovoort. Die polarisatie zit op alle niveaus en doordringt alles. Dat maakt dat het solidariteitsdenken dat onze samenleving kenmerkte, de jongste 20 jaar gekeerd is. Het beleid volgt de kiezers. Die kiezers zijn verrechtst en dus is het beleid verhard. Wat politici vandaag uitkramen, neigt naar cafépraat en viseert mensen in kwetsbare situaties vanuit het ‘eigen schuld, dikke bult’. Dat individuele schuldmodel domineert vandaag. Het is je eigen verantwoordelijkheid. Opvangmaatregelen worden afgebouwd en OCMW en VDAB moeten inzetten op het activeren van mensen, hen bijgevolg controleren en tot slot vaak culpabiliseren. In plaats van mensen in kwetsbare situaties werk op maat aan te bieden en kansen voor hen te creëren, worden ze gedwongen die zelf te zoeken. Doen ze dat niet, dan verliezen ze hun uitkering. Ja, er zijn veel openstaande vacatures, maar die vereisen veelal vaardigheden die kortgeschoolden of mensen met beperkingen niet hebben.

In plaats van onze sociale zekerheid af te bouwen, zouden we er trots op moeten zijn dat dat opvangnet bestaat.

Zeggen dat het de armen hun eigen schuld is, is al te goedkoop en dient alleen om de solidariteit te ontmantelen. Zo creëren we een wereld waarin alleen de sterksten overeind blijven, een survival of the fittest and richest.

Je kunt een mens uit armoede halen, maar je haalt armoede niet uit de mens. Voor wie geen ervaringsdeskundige is, blijft dat moeilijk te vatten welke levenslange psychologische impact armoede heeft op mensen. Schuldgevoelens, het gevoel niemand te zijn, gebrek aan zelfvertrouwen, wantrouwen tegenover anderen of tegenover bepaalde instanties…; dat krijg je niet weg, dat is onder die mensen hun huid gekropen.

Als je altijd gehoord hebt dat je dom bent, blijft het in je latere leven moeilijk te geloven dat je toch talent hebt.

Je blijft dan twijfelen. Die effecten zijn veel erger dan ik ooit kon vermoeden. Als niet-ervaringsdeskundige sta je daar niet bij stil dat zaken uit het verleden altijd weer naar boven blijven komen.

 

Met en vanuit de ervaringsdeskundigen

Welzijnsschakels werd in 1996 opgericht. Kort voordien, in 1994 was het eerste Algemeen verslag over de armoede (AVA) verschenen waarin voor het eerst ervaringsdeskundigen aan het woord kwamen en zelf diverse thema’s zoals wonen en energie naar voren schoven als vereiste aandachtspunten in armoedebestrijding. Dat alles was de aanleiding om in te zetten op een andere, concrete aanpak naast het werk dat Welzijnszorg doet. Zo is Welzijnsschakels ontstaan. Lokale verandering, zo dicht mogelijk bij de mensen, is wezenlijk om hen te kunnen ondersteunen. 14 wzs logo (© Welzijnsschakels)

Lokale vrijwilligers zijn het best geplaatst om te zien of zaken evolueren.

Zij kunnen onder meer nagaan of beloftes vanuit het OCMW of de lokale politiek nagekomen worden en ernaar blijven vragen. Er is altijd achternageloop nodig. Doe je dat niet, dan ben je naïef. Je moet altijd weer opnieuw van je laten horen en de vragen blijven herhalen, tot er een oplossing is. Welzijnsschakels wenst daarbij meer participatie vanuit de doelgroepen zelf. Zo willen we via getuigenissen in scholen, bij verenigingen en in de buurt invloed uitoefenen op het lokale beleid. Je moet thema’s rond armoede op de politieke agenda kunnen blijven zetten, van lokaal tot nationaal. Het politiseren blijft cruciaal. Al zijn we vanuit christelijke inspiratie ontstaan, we willen werken met alle mensen van goede wil om armoede te bestrijden en mensen in nood te helpen. Het beste wat je kunt doen om resultaten te boeken, is met iedereen samenwerken. Als iedereen op zijn eilandje blijft, kom je niet ver. De macht van het getal leidt ertoe dat je kunt wegen op het beleid. Bovendien vermenigvuldig je talent als je op veel mensen een beroep kan doen. De ene is goed in dit, de ander in dat.

Al werken we los van de klassieke zuilen en staan we open voor alle levensbeschouwingen, toch besteden we aandacht aan zingeving en zijn we niet neutraal. Zo zijn er lokale welzijnsschakelgroepen die een vergadering starten met een gedicht of een bezinningstekst ter inspiratie en reflectie. Er zijn ook regelmatig rituelen en herdenkingen voor vrienden die overleden zijn. Veel mensen in armoedesituaties waren slachtoffer van de coronapandemie. Er kon niet altijd afscheid van hen worden genomen. Het is goed om voor die gestorvenen nog aandacht te blijven hebben. Veel van zulke zaken gebeuren van onderuit en het heeft vooral te maken met de sterke levensmomenten: geboorte, huwelijk, begrafenis. Dan willen mensen rituelen, dan vragen ze naar spirituele begeleiding of om gebed.

Ik zie dat de migranten ons uitdagen inzake levensbeschouwing. Ze hebben vaak een sterker geloof en door de ontmoetingen heen neemt het gesprek daarover toe.

Dat kan zowel gaan over moslims als over christelijke vluchtelingen uit Oekraïne bijvoorbeeld. Hun aanwezigheid wakkert de interreligieuze dialoog en het actief pluralisme aan.

 

Geen druppel op een hete plaat

Soms kun je de indruk krijgen dat armoedebestrijding een druppel op een hete plaat is. Ik ben er al meer dan 35 jaar mee bezig en toch is er weinig of geen verandering in de armoedecijfers. De woede over armoede blijft, net als de verzuchting: heeft ons werk dan niets uitgehaald? Jawel, we hebben op diverse vlakken wel zaken ten goede gekeerd. Vooreerst zetten we armoede op de kaart en stonden we mee aan de wieg van allerlei lokale initiatieven. 14 druppel 600 (© pixabay)

In sommige wijken dachten mensen dat er bij hen geen armoede in de buurt was. Een misvatting, er zijn bijna overal mensen die in armoede leven.

Als je hen daarop wijst en de armoede in kaart brengt, dan wordt dat de aanleiding voor hulp en activiteiten ter plekke. Sensibilisering blijft daarom zinvol. Daarnaast hebben we concrete mensen in armoede geholpen door hun netwerk te verruimen en hen kansen aan te reiken om te groeien. Het vergt vaak een langdurige begeleiding, zeker bij generatiearmoede, om vooruitgang te boeken, maar waar je in vertrouwen met mensen op weg gaat en hen nabij blijft, kunnen wonderen geschieden. Wederkerigheid en vriendschap zijn daarbij essentieel.

Professionele hulpverlening is vaak gericht op een concrete vraag en speelt daarop in binnen een korte tijd. Dat is efficiënt, maar leidt niet altijd tot structurele veranderingen.

Vrijwilligers zijn er vaker voor de langere termijn en vanuit hun presentie bereiken ze soms heel veel. Als je inzet op de talenten van mensen en die naar boven weet te halen, dan boek je resultaten. Je moet niet op de klachten gefocust zijn, maar inzetten op de kracht van mensen. Dat lukt niet altijd, maar het blijft onze droom. Als er bij een voedselbedeling 300 mensen voorbijkomen per week, kun je die niet allemaal concreet bijstaan. Bovendien moeten vrijwilligers steeds meer noden opvangen die elders niet meer gelenigd worden door de afbouw van de sociale zekerheid of door de verharding vanuit het beleid. Daar dreigt het risico dat mensen in armoede elkaars concurrenten worden en vechten om hun plek. Dan krijg je een kansendans waarbij zoals in de stoelendans er telkens een stoel minder is. Meer mensen staan te drummen voor een steeds geringer aanbod. Het risico neemt toe dat je uit de boot valt. Het is goed dat vrijwilligers bijspringen, maar die ‘vervrijwilligerisering van de hulp’ klopt niet.

 

Inspiratie vanuit geloof

Wie met mensen in armoedesituaties werkt, wordt met schrijnende wantoestanden en vaak pijnlijke verhalen geconfronteerd. Het vereist van vrijwilligers de nodige maturiteit om daarmee om te gaan. Daarom is het goed dat vrijwilligers begeleid worden en via kleine acties beginnen. Je moet vooral het hart op de juiste plaats hebben en bereid zijn om vanuit vriendschap naar de mensen in armoedesituaties toe te gaan. Kennis van zaken hebben helpt en is ook nodig, maar dat kan groeien.

Cruciaal zijn je grondhoudingen: de bereidheid om te luisteren naar de ander, om tijd te nemen en je in te leven in diens wereld.

Door dat te doen, geef je meteen aan dat je de ander de moeite waard vindt. Vermijd jouw oplossingen en visie op te dringen, maar probeer los te komen van jezelf. Wees discreet en vertrek vanuit een gelijkwaardigheid die ijvert voor participatie. Finaal zijn we allemaal mensen met beperkingen. Toon je betrokkenheid vanuit een aandachtig zijn en nabij blijven, vanuit trouw en oprechtheid. Zoek met de ander naar hoop en vreugde. Aanvaard de verschillen en laat onmacht toe. We kunnen niet alles oplossen. 14 deskundige daalt 600 (© pixabay)

Mensen kunnen zich vanuit allerlei bronnen engageren, maar geloof lijkt nog altijd een rol te spelen als motivatie om solidair te zijn met anderen. Wie lid is van een geloofsgemeenschap, hoort daar voortdurend oproepen tot naastenliefde en verbondenheid. Dat moedigt aan tot solidariteit en engagement. Die inzet die daarop volgt, doe je vanuit een bekommernis voor de mens in nood die op jouw pad komt, niet om die persoon te bekeren. Daarom blijft het geloof meestal buiten beeld bij het engagement.

Het gaat erom dat de ander geholpen wordt, kledij of voedsel krijgt of bijgestaan wordt in de zoektocht naar een woonst of naar geschikte hulp. Dan doet geloof er niet toe.

Ook ikzelf vond destijds inspiratie bij kerkelijke figuren zoals Óscar Romero, Jacques Gaillot, Adolf Daens, Hélder Câmara en Franciscus van Assisi. De meeste van die sociaal geïnspireerde christenen kregen het trouwens aan de stok met het kerkinstituut omdat ze structureel het onrecht aanklaagden. Ze werden verguisd en botsten op tegenstand. Maar juist zij blijven ook na hun dood anderen inspireren om in het verzet te komen, om vanuit een woede over onrecht in actie te schieten. Het was bij Jezus niet anders. Ook Hij kwam op tegen de machthebbers van zijn tijd vanwege de verdrukkende systemen die mensen uitsloten. Hij liet die slachtoffers weer opstaan en moedige aan het brood met elkaar te delen.

Ik geloof nog altijd dat de meeste mensen deugen en dat ze van betekenis willen zijn voor hun medemensen.

Door iets te doen voor anderen, geef je ook betekenis aan je eigen leven en dat maakt je gelukkig. Blijven aanmoedigen tot solidariteit en verbinding tegen het neoliberale individualisme in, is daarom de boodschap.”

 

VERWERKINGSVRAGEN

  • Ken jij mensen in armoedesituaties in je buurt? Tot welke groep (generatiearmen, nieuwkomers met een migratieachtergrond…) behoren ze en wie vangt ze op?
  • Lieven De Pril stelt dat goede huisvesting de hefboom naar verandering is. Hoe verklaar je dat? Waarom zijn woningen zo cruciaal in armoedebestrijding?
  • Er duiken altijd nieuwe vormen van armoede op. Waar vang jij signalen op van armoede waar nog te weinig aandacht voor is?
  • We hebben te leren van de armen, stelt paus Franciscus. Wat kunnen we volgens jou van mensen in armoede leren?
  • Het risico is groot dat mensen in armoede, hier en in het Zuiden, niet meekunnen met de klimaattransitie en er het grootste slachtoffer van worden. Wat zou er kunnen gedaan worden om dat te voorkomen? Heb je concrete tips?
  • Waarom is armoedebestrijding geen druppel op een hete plaat, hoewel de armoedecijfers gelijk blijven en niet dalen?
  • Welke attitudes zijn wenselijk voor wie professioneel of vrijwillig met mensen in armoede samenwerkt?

 regenboog mensen 666 300 (© pixabay)

 

 


Clipboard01

Reeks over 'naastenliefde'

In deze reeks rond de christelijke naastenliefde, barmhartigheid en solidariteit brengt theoloog Emmanuel Van Lierde (vrijwillig wetenschappelijk medewerker van de faculteit Theologie & Religiewetenschappen, KU Leuven) telkens een kleine duiding, waarna een getuigenis volgt.

Dankzij de verwerkingsvragen aan het einde kunt u individueel of in groep verder reflecteren over de eigenheid van de christelijke naastenliefde.

Bovenal wil de reeks u inspiratie bieden voor uw persoonlijk geloof en uw engagementen.

BroederlijkDelen logoNEW FullColorWeb 160px logocaritas 110px Caritas int be cmyk 110px Afbeelding7 orbit2 paxchristi present logo 110 180228 LogoWZS 120px wzz logo vzw 200px