Een kleine 10.000 hectaren, dat is het areaal dat levensbeschouwelijke instellingen (voornamelijk kerkfabrieken) bezitten aan landbouwgronden.
Op een studiedag over “kerk en het duurzaam beheer van landbouwgronden”, georganiseerd door ILVO en het Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede-Ecokerk, kwamen recente cijfers en inzichten aanbod.
Het thema van publieke landbouwgronden blijft in beweging. Een op vijf boeren in Vlaanderen pacht landbouwgrond bij een overheid. Deze overheden zijn niet enkel OCMW’s en lokale besturen, ook kerkfabrieken bezitten heel wat gronden.
De laatste jaren worden heel wat publieke gronden verkocht. “Grond is het nieuwe goud”, weet Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO. Verkopen creëert onzekerheid bij de boeren. Overheden zijn zich te weinig bewust van de mogelijke impact op het boerenbedrijf en hebben zelden een strategie rond het beheer en gebruik van hun gronden. Voor Relaes is het dan ook uitermate belangrijk om “minstens tweemaal na te denken, alvorens te beslissen tot een verkoop van grond.”
Cijfers
Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft alle publiek grondbezit in heel Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het eerst gedetailleerd in kaart gebracht op basis van de meest recente kadastergegevens.
Hans Vandermaelen en Glenn Willems, ruimtelijk onderzoekers bij ILVO, lichtten hun onderzoek over de omvang, evolutie en landbouwkundig gebruik, toe.
De problematiek van gronden blijkt een Vlaanderenbreed fenomeen: er is een grote ruimtelijke spreiding van publiek grondbezit. Blijkt bovendien dat een vijfde van de landbouwers (of zo’n 3652 boeren) afhankelijk is van het gebruik van deze gronden. Meestal niet voor hun volledige bedrijfsvoering, maar gemiddeld bestaan publieke gronden van deze landbouwers tot 25% van het totaal aantal gronden in bezit van hun boerenbedrijf.
Uit onderzoek van het ILVO blijkt dat het beleid rond grond, altijd een invloed heeft op het beleid rond landbouw: “grondenbeleid is landbouwbeleid, ook al valt landbouw niet onder de bevoegdheid van een kerkfabriek of lokaal bestuur”, zegt Hans Vandermaelen, ruimtelijk onderzoeker bij ILVO.
Landbouwperspectief
Het blijkt verder dat het géén goede zaak is om publieke landbouwgronden te verkopen of te ‘verpaarden’. Bij voorkeur behouden kerkfabrieken hun landbouwgronden en verhuren ze deze gronden voor lange termijn aan boeren. Dit garandeert bovendien een stabiele bron van inkomsten op langere termijn. Grondeigenaren zouden daarnaast ecologische doelstellingen moeten kunnen formuleren bij het toewijzen van gronden of het overdragen en vernieuwen van pachtcontracten.
Voor Vandermaelen biedt de huidige context met de komende pensioneringsgolf van landbouwers, én het bieden van een langetermijnperspectief een historische en unieke kans om de verkooptrend te keren en om te schakelen naar een duurzaam beheer van landbouwgronden.
De kerk als eigenaar
Werner Van laer, verantwoordelijke voor de Stichting Vlaams Brabant in het Vicariaat Vlaams-Brabant, deelde zijn inzichten rond
- Kerkelijke eigenaars
- Kerkelijk patrimonium
- Beheer van landbouwgronden
Kerkfabrieken worden bestuurd door een kerkraad (zes leden) en hebben als doel om de zorg voor kerk en pastorie, en voor eredienst te garanderen.
Een kerkfabriek is een openbaar bestuur, gebonden aan openbaarheid en de wetgeving op de overheidsopdrachten (decreet van de Vlaamse overheid). Dit decreet verplicht kerkfabrieken om hun private goederen laten renderen, om zo weinig mogelijk beroep te doen op de gemeente voor het bijpassen van financiële tekorten.
Daarnaast bestaan er heel wat kerkelijke vzw’s en stichtingen die ook een zeer uiteenlopend patrimonium beheren. Zij vallen niet onder toezicht van een overheid. Zulke kerkelijke vzw’s laten hun goederen renderen in functie van het doel, “tekorten worden immers niet bijgepast door derden of door een overheid”, weet Van laer.
Evolutie van kerkelijke inkomsten
Werner Van laer schetst de context en evolutie van onroerend goed en landbouwgronden van kerkfabrieken. “Vanouds vormden collectes op zondag en bijdragen voor kerkelijke uitvaarten en huwelijken de grootste inkomstenbron”, weet Van laer. “Deze inkomsten zijn sterk teruggelopen, de uitgaven daalden echter niet. Er dienen dus structureel andere financieringsbronnen te worden aangeboord, onder meer uit onroerend goed.”
Bovendien daalt het aantal vrijwilligers, vrijwilligers verouderen en er is steeds meer complexiteit, wat noopt tot meer professionele ondersteuning. Kortom, de Kerk is sterk gekrompen en kan niet langer zelf in grote maatschappelijke functies (scholen, zalen, jeugdlokalen,…) voorzien. Een goede, toekomstgerichte oplossing hiervoor is noodzakelijk. En Van laer concludeert: “Gelden en een aantal gronden dienen te renderen.”
Kerkelijke financiën staan dus onder druk om meer inkomsten te genereren. Kerkfabrieken verkopen dan ook regelmatig landbouwgronden en herinvesteren de opbrengst in andere middelen (beleggingen, woningen).
Of dit op langere termijn een goede zaak is, is een andere vraag…
Charter goed Kerkelijk beheer
Om aan vragen over het beheer tegemoet te komen, hebben de Belgische bisschoppen een “Charter van goed Kerkelijk beheer” gepubliceerd in 2017. In 2022 verscheen de tweede herziene versie, met een verwijzing naar de encycliek Laudato Si’. Doel van het Charter is om een aantal principes en regels vastleggen voor de hele Belgische Kerk.
Achterliggende visie is een evangelische insteek om kerkelijke goederen te beheren, bijvoorbeeld:
- Geef aan de kiezer wat de keizer toekomt, aan God wat Hem toekomt
- Eerst de kosten begroten, vooraleer te gaan bouwen
- Niemand kan twee heren dienen: niet tegelijk God en de mammon (geldduivel)
- Laudato Si’ (2015): eerbied voor de schepping, duurzaamheid, rentmeesterschap,…
- Ecologisch denken én handelen (hernieuwbare energie gebruiken, streven naar klimaatneutrale gebouwen,…)
- Goederen beheren in functie van de doelen, namelijk: eredienst, bedienaren, apostolaat en caritas
Gebruiksovereenkomsten
Eva Kerselaers van de Vlaamse LandMaatschappij, gaf een toelichting over gebruiksovereenkomsten (pacht, erfpacht, verhuur,…). Verschillende soorten overeenkomsten, met hun voorwaarden, looptijden, vergoedingen, toekenningsprocedures,… kwamen aan bod.
Eva Kerselaers doet de suggestie om ook bij pacht of erfpacht voorwaarden te bespreken: “Welke voorwaarden neem je (niet) op? Door bijvoorbeeld voorwaarden in functie van het beleid of kerkelijke doelstellingen aan te kaarten, kan je komen tot haalbare en evenwichtige afspraken.”
Hoe zorg je dat de voorwaarden nageleefd worden? Hier wijst Kerselaers op het belang van:
- een contract als basis
- belang van gesprek
- belang van onderling vertrouwen
- inbouwen van flexibiliteit
- intrinsieke motivatie
Eva Kerselaers besluit dat je als eigenaar van grond een waardevolle hefboom in handen hebt om te komen tot een duurzaam beheer van landbouwgronden.
Kerkelijk perspectief
In de encycliek Laudato si’ (‘Over de zorg voor ons gemeenschappelijke huis’) beschrijft wijlen paus Franciscus de impact van klimaatverandering op biodiversiteit en sociale rechtvaardigheid. Deze encycliek houdt een pleidooi voor integrale ecologie, een visie die de kerk kan inspireren om haar eigen eeuwenoude grondenpatrimonium te behouden en doordacht te beheren.
Thijs Tromp, professor Protestantse Theologische Universiteit Utrecht, en Allon Makkinga, doctorandus, deelden hun onderzoek over theologisch verantwoord beleid voor het verpachten van kerkelijk grond in Nederland.
Ook hier blijkt dat werken aan bewustwording in kerkelijke kringen een noodzaak is. “Bij ons vooronderzoek bleek niemand van de eigenaren een link te leggen tussen het eigen grondbeheer en de impact op klimaatverandering”, vertelt Thijs Tromp. Ideeën over eco-theologie, rentmeesterschap en “zorg voor de schepping” dienen veel meer ingang te vinden.
In Nederland wordt geprobeerd om “bottum-up” te werken, zegt Allon Makkinga. “We proberen alle betrokkenen – kerkbestuurders, boeren, wetenschappers, politici,… – aan de gesprekstafel te krijgen en good practices te delen.” Een bijeenkomst in juli 2024 toonde aan dat dit hoognodig is, want de verschillende betrokkenen deelden soms totaal tegengestelde inzichten:
- Christelijke agrariërs – het valt mee met de staat van de grond
- Kerkbestuurders – kerken bezitten niet veel grond en zijn niet bereid stappen te ondernemen
- Eco-theologen en milieufilosofen – theologische en filosofische bezinning nodig
- Bodemdeskundigen - de toestand van de grond is zeer ernstig
- Kerkelijke milieugroeperingen – actie van kerken is onverwijld nodig, ook t.a.v. landbouwgrond
- Vertegenwoordigers van de christelijke hogeschool voor de landbouw – het wereldvoedselvraagstuk vraagt om intensieve landbouw, stop met het diskwalificeren daarvan
- Agrarisch wetenschappers – er is veel mogelijk, maar dat vraagt om investeringssubsidies, ook van kerken, want door regelgeving is het niet eenvoudig om over te gaan naar duurzame landbouw
- …
Het advies uit het Nederlands onderzoek luidt dan ook: breng in kaart hoeveel grond kerken bezitten én verken de bereidheid, mogelijkheden en voorwaarden van kerken om aan duurzaam beheer te gaan werken.
Om landbouwers die pachten bij kerkelijke eigenaars over de streep te trekken om duurzamer te gaan boeren, blijken er een vijftal ‘makkelijk’ toepasbare regels:
- Toepassing van organische of ruige mest
- Verlaging van de bandenspanning (onder 1 bar) en wiellast (onder 3 ton)
- Het voorschrijven van rustgewassen
- Het toepassen van biologisch of mechanische onkruidbestrijding
- Actief biologisch randbeheer
Een Nederlandse protestants-theologische reflectie die dit alles onderbouwt, kan worden samengevat in één zin: om God te vinden, kijk niet omhoog, kijk om je heen.
Lessen uit het verhaal van Curando
Dirk Lips, algemeen directeur Curando, neemt ons mee in hoe hij de visie van Curando koppelt aan een goed grondenbeheer.
Historisch bezitten de Zusters Onze-Lieve-Vrouw van 7 Weeën, de oorspronkelijke stichters, ook landbouwgronden. Deze ‘spinsters’ – ze verdienden de kost met het spinnenwiel – waren dienstbaar aan hun naasten door zieke en oude mensen aan huis te bezoeken en te verzorgen. In de loop der eeuwen groeide het patrimonium uit tot een grote congregatie in dienst van ouderenzorg en onderwijs. Met dus ook landbouwgronden.
De visie op ouderenzorg is er een die gezonde voeding belangrijk vindt: “om de bewoners een zo aangenaam mogelijk verblijf te garanderen, is een gezonde warme maaltijd per dag een must”, vertelt Dirk Lips.
Om gezond en duurzaam voedsel mogelijk te maken heeft Curando een project lopen om lokale biologische voeding, geproduceerd op eigen gronden, tot op het bord van elke bewoner te krijgen. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de CSA-boer die de grond bewerkt, een verwerkingsbedrijf dat de groenten versnijdt en de keukenploeg die de maaltijden bereidt.
Een mooi en inspirerend voorbeeld.
Geen slot wel een nieuw begin
In zijn slotwoord drukte Bart Bode, voorzitter Ecokerk, de hoop uit dat deze studiedag geen eindpunt is, maar een nieuw begin om de problematiek van duurzaam grondenbeheer door kerkelijke eigenaars uit te werken en uit te dragen.
Het milieu is een collectief goed, een patrimonium van heel de mensheid, dat valt onder ieders verantwoordelijkheid. Wie zich iets toe-eigent, doet dat alleen om het te beheren voor het welzijn van iedereen. (Laudato Si’ 95)
Achtergrond en informatie over publiek grondbezit
- Alle presentaties van de studiedag: link
- Cijfers van publieke landbouwgrond in Vlaanderen en Brussel: link (zie vanaf p 74 voor cijfers per provincie)
- Link naar de digi-expo "Gentse Gronden" waar meer historische context en alle getoonde filmpjes terug te vinden zijn: link
- Meer info over het ondersteuningsaanbod voor publieke grondeigenaren van De Landgenoten: link