Mathias Nebel maakt een vlijmscherpe analyse van de huidige samenleving vanuit de Latijns-Amerikaanse realiteit. Antisysteembewegingen en populisme nemen toe.
Populistische bewegingen maken gebruik -of misbruik- van katholieke woordenschat en van begrippen die zo uit het katholiek sociaal denken lijken te komen: "Door gebruik te maken van de hopeloosheid en wrok van de bevolking en de hoop op radicale verandering te cultiveren, reconstrueren deze politieke bewegingen de democratie rond passies in plaats van rond publiek debat. Hun project mobiliseert wat ik een ‘mystiek van het volk’ noem, die niet zonder parallellen is met de mystiek van ‘Gods volk’ in de katholieke kerk."
De kritische benadering van Mathias Nebel is gebaseerd op de vaststellingen dat:
- structurele vormen van armoede de afgelopen vijftig jaar onveranderd zijn gebleven,
- ongelijkheid blijft groeien,
- polarisatie toeneemt, en
- populistische partijen de democratieën in Latijns-Amerika steeds meer onder druk zetten
Heeft de taal van de 'Teologia del pueblo' (theologie van het volk) die sinds de jaren 1960-70 in Argentinië ontwikkeld werd, zelf die dubbelzinnigheid veroorzaakt? Voedt ze vandaag de populistische regimes en politieke bewegingen? Samen met Nebel onderzoeken we deze vragen.
De geboorte van een ‘mythische identiteit’
Wat betekenen de woorden ‘territorium’, ‘natie’, ‘identiteit’ en ‘volk’? In de context van Latijns-Amerika kunnen we niet rond het ontstaan van de huidige staten, na de onafhankelijkheidsstrijd tegen het Spaans imperium: “De ineenstorting van het territorium van het imperium, het einde van een pluralisme van identiteiten onder de verenigde heerschappij van een keizer, en de opschorting van het verhaal van de conquista betekende ook de opbouw van nieuwe territoria, identiteiten en geschiedenissen voor de jonge Latijns-Amerikaanse naties. De mythologische constructie van de Latijns-Amerikaanse volkeren is uit dit proces voortgekomen”, aldus Nebel.
In de tijd van het Spaanse imperium, waren alle sleutelposities in de samenleving in handen van mensen van puur Spaanse afkomst. De revoluties werden geleid door ‘mestiezen’, afstammelingen van Spanjaarden en inheemsen. Eén van de elementen van identiteitsvorming was dus de afschaffing van de classificatie op basis van ras en de hiërarchie die ermee samenhing. ‘Mesties’ komt van mezclar, ‘gemengd’. Van ‘gemengd bloed zijn’ werd een element in het nationalistisch identiteitsverhaal. Wie de twee culturen in zich droeg, de Europese en de precolumbiaanse, was cultureel en politiek superieur, en begreep de ‘ware ziel’ van het volk. Ironisch genoeg betekende dat ook de doodsteek voor de positie van de inheemse volkeren. De bestaande wettelijke en juridische bescherming van hun territoria werd verboden. Cultureel bleven de mestiezen zich verheven voelen boven de zogenaamde ‘negros’ en ‘indios’.
Gevolg? De eenheid van deze jonge Latijns-Amerikaanse naties werd gevoed door twee tendensen:
- de mythische identiteitsvorming rond ‘van gemengd bloed zijn’ betekent ‘superieur zijn’
- het verhaal van de bevrijding van een onderdrukkend en onrechtvaardig koloniaal regime en van een volksvreemde elite
Beide elementen dragen in zich de kiem voor dubbelzinnigheden in de ‘Teologia del pueblo’. Wat zijn de parallellen met begrippen als het ‘Volk Gods’ dat ‘actor is van zijn eigen bevrijding uit de onderdrukking’?
De cacique:
hoe een inheems woord gekaapt werd als synoniem voor populistisch autoritair bestuur
‘Cacique’ is oorspronkelijk een Taino-woord (Caraïben) voor ‘inheems leider’. Later werd het door de Spanjaarden gebruikt voor alle vormen van inheems leiderschap in de kolonie.
Maar stilaan verschoof de betekenis: het werd ook een woord voor ‘baas’ of ‘politiek leider’, vooral voor ‘lokale politieke leiders’. In de jonge Latijns-Amerikaanse staten was dit lokaal politiek leiderschap heel belangrijk. Bovendien ging het niet om ‘democratisch leiderschap’, maar om een vorm van paternalistisch bestuur. De samenleving wordt hier niet gezien als een democratisch speelveld met diverse -en soms tegenstrijdige- belangen waarover gedebatteerd en beslist wordt door verkozenen, maar als een ‘familiestructuur’ met een ‘pater familias’ aan het hoofd, en daaronder ‘relaties’ die in stand moeten gehouden worden door wederkerigheid: “een persoonlijke en onverbrekelijke loyaliteit aan de cacique in ruil voor de persoonlijke zorg en bescherming die hij verleent aan de leden van de clan. Deze clan reikt echter veel verder dan bloedverwantschap. Hoewel de kernloyaliteit aan de leider vaak op familie gebaseerd is, strekken ze zich uit tot vrienden en quasi-familie (compadres). Een grotere groep mensen blijft trouw aan de leider vanwege zijn vermogen om problemen in de gemeenschap op te lossen, door op te treden als een effectieve bemiddelaar of beslisser die conflicten kan oplossen en oplossingen kan opleggen. Een nog grotere groep bestaat uit klanten, die de leider een gunst verschuldigd zijn, of rechtstreeks afhankelijk zijn van zijn welwillendheid. Uiteindelijk wordt een 'stille meerderheid' tot loyaliteit gedwongen door puur geweld en angst. De cacique verzekert zijn hegemonie door een strikte controle over de sociaal dominante verhoudingen in zijn gemeenschap”.
Onbaatzuchtige dienaars?
Mathias Nebel beschrijft hoe deze vorm van autoritair leiderschap op basis van cliëntelisme ook grenzen doet vervagen: voor de cacique verdwijnt het onderscheid tussen de private en de publieke sfeer. Hij claimt een persoonlijk eigendomsrecht op het gemeenschappelijk goed. Hij "vertegenwoordigt en belichaamt het volk".
De bekendste cacique die het in Argentinië tot president schopte, was Juan Peron, en zijn populistische bestuursvorm wordt het peronisme genoemd. Peron zelf was niet afkerig van het fascisme, en van het idee van een ‘totale staat’ die de ‘totaliteit van het volk’ vertegenwoordigt en die alle geledingen van het volk "verenigt in haar staatsactiviteiten".
Opvallend is, dat caciques zichzelf niet omschrijven als autoritaire leiders, maar als onbaatzuchtige dienaars van hun mensen, steeds in de weer om via hun netwerk zaken voor hen te regelen en problemen op te lossen.
Hier sluipt weer de dubbelzinnigheid binnen: een cacique-politicus kan gemakkelijk in het vocabularium van de ‘Teologia del pueblo’ parallellen vinden die hij kan gebruiken om zijn rol in de samenleving te omschrijven als "redder van de natie".
Kan de ‘Teologia del pueblo’ (TP) bijdragen aan democratische processen?
Mathias Nebel betoogt dat de 'Teologia del pueblo' geen goed begrip heeft van het institutionele en rationele element van burgerschap. Voor de TP, en ruimer het katholiek sociaal denken, ziet Nebel alvast een grote uitdaging in het weerwerk bieden aan populisme en het ondersteunen van de democratie.
Populisten sluiten het maatschappelijk debat zodra ze aan de macht zijn. Zij vertegenwoordigen immers ‘het hele volk’, en hun besluiten zijn ‘de wil van het volk’. Wie oppositie voert, is ‘tegen de wil van het soevereine volk’.
Democratie: de wil van de meerderheid
Democratie bestaat bij gratie van een permanent, open en pluralistisch debat. Met het systeem van de politieke meerderheid en oppositie, en de stemming, kan je een debat beëindigen, tot een wettige besluitvorming komen, en overgaan tot de uitvoering van de besluiten. De genomen beslissing heet in een democratie de 'wil van het volk' te zijn. Maar in de feite is het 'de wil van de meerderheid', en niet die van het hele ‘soevereine volk’. Dat is niet erg, want het is een erkenning van de pluralistische realiteit, en van het feit dat elk besluit alleen maar tijdelijk kan zijn. Een latere andere meerderheid kan een debat heropenen, en kan een eerder genomen besluit aanpassen of vervangen.
Een democratisch systeem vereist dus zowel een 'ruimte voor debat' als een 'ruimte voor beslissing’.
Volgens Nebel zit hier een hiaat in de politieke redenering van de TP: “Men neigt ertoe het politieke moment van beslissing en actie te reduceren tot een ethisch debat over de eindpunten”. Maar de oefening om in specifieke situaties het algemeen belang voorop te stellen, heeft geen eindpunt en moet telkens opnieuw worden overgedaan.
“We hebben zeker politieke leiders nodig, maar moeten we leiderschap moreel onderscheiden door het vermogen om de geest of mythologie van een volk te belichamen? Het is niet het vermogen van een leider om het gevoel, de cultuur en de behoeften van een volk uit te drukken dat moreel relevant is, maar zijn vermogen om een leider van algemeen belang te zijn, om een dynamiek van algemeen belang op gang te brengen. Door leiderschap los te koppelen van het idee dat een leider het hele volk moet belichamen, zou het katholiek sociaal denken in staat moeten zijn de vele populisten aan de kaak te stellen die gedijen op de wijdverbreide wrok van de Latijns-Amerikaanse bevolking”.
Over de auteur
Mathias Nebel is professor Sociale Ethiek en Katholiek Sociale Leer aan de Universidad Autonoma del Estado de Puebla (Mexico). Hij is directeur van het Instituto Promotor del Bien Común.
Terug naar het overzicht van de verschillende bijdragen.
Meer weten over deze voordracht van Mathias Nebel, contacteer